Diagnoses
DSM-5
De DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) is een classificatiesysteem waarin internationale afspraken zijn gemaakt over welke criteria van toepassing zijn op een bepaalde psychische stoornis op basis van (nieuwe) wetenschappelijke inzichten.
Tot en met de DSM-4 moest er een keuze gemaakt worden welke problematiek het beste zichtbaar was. Sinds de komst van de DSM-5 (2013) kan iemand meerdere diagnoses krijgen. Hierdoor kan iemand gerichter ondersteuning krijgen en wordt er niet naar een problematiek gekeken.
De diagnose moet altijd door een deskundige worden vastgesteld. Huntu verzorgt geen diagnoses, maar wij kunnen u wel verwijzen naar iemand die dat wel doet.
Op deze pagina vindt u een korte beschrijving van veel voorkomende diagnoses.
Diagnoses
Autisme spectrum stoornis komt vaak voor met een van onderstaande diagnoses. Deze zullen hieronder beschreven worden vanuit de DSM-5.
Neurologische ontwikkelingsstoornissen
Bij neurologische ontwikkelingsstoornissen gaat het om problemen in de ontwikkeling van de hersenen en er een afwijking plaatsvindt. Ze ontstaan vaak vroeg in de kindertijd of aangeboren en kan voor beperkingen zorgen in het sociaal of persoonlijk functioneren. De achterstanden ontstaan vaak al vroeg in de kindertijd, maar kunnen tot ver in de volwassenheid voortduren.
ASS
Autisme Spectrum Stoornis
Wat is autisme spectrum stoornis?
Autisme spectrum stoornis valt onder de neurologische ontwikkelingsstoornissen die al sinds de vroege kindertijd aanwezig is.
- De basisproblemen voor autisme zijn aanhoudende tekorten in sociale communicatie en sociale interactie in diverse situaties (domein A). Hierbij horen de volgende drie kenmerken.
- Tekorten in sociaal-emotionele wederkerigheid.
- Tekorten in het voor sociale omgang gebruikelijke non-verbale communicatieve gedrag.
- Daarnaast tekorten in aangaan, onderhouden en begrijpen van relaties.
- Naast aanhoudende tekorten in sociale communicatie en sociale interactie moet er een beperkte, zich herhalende patronen van gedrag, interesses of activiteiten zijn (domein B). Hierbij behoren de volgende vier kenmerken.
- Stereotype of repetitieve motorische bewegingen, gebruik van voorwerpen of spraak.
- Hardnekkig vasthouden aan hetzelfde, star gehecht aan routines of geritualiseerde gedragspatronen.
- Zeer beperkte, gefixeerde interesses die abnormaal intens of gefocust zijn.
- Over- of onder reageren op zintuiglijke prikkels of ongewone belangstelling voor zintuiglijke aspecten van de omgeving.
- De symptomen aanwezig zijn in de vroege kindertijd (domein C)
- De symptomen leiden tot beperkingen en aantastingen van het dagelijks functioneren (domein D).
De diagnose wordt gesteld wanneer je voldoet aan alle kenmerken genoemd in domein A, C en D en 2 van de 4 kenmerken in domein B.
Autisme is een aangeboren stoornis en is in veel gevallen een erfelijke aandoening. Het kan ook voorkomen dat er door genetische aanleg, afhankelijk van omgevingsfactoren, autisme wordt ontwikkeld. Autisme is dus een aangeboren stoornis en kan niet worden genezen. Door middel van onder andere begeleiding, behandeling, training en/of informatie kun je er wel mee leren omgaan.
ADHD
Aandachtsdeficiëntie-/ hyperactiviteitsstoornis
Wat is Aandachtsdeficiëntie-/ hyperactiviteitsstoornis?
Aandachtsdeficiëntie- / hyperactiviteitsstoornis (ADHD) valt onder de neurologische ontwikkelingsstoornissen waarvan de symptomen vóór het twaalfde jaar aanwezig waren.
- De basisproblemen voor ADHD is een aanhoudend patroon van onoplettendheid en/of hyperactiviteit – impulsiviteit dat in de weg staat met het functioneren of de ontwikkeling (domein A).
- Bij onoplettendheid (domein A1) behoren de volgende kenmerken.
- Moeite met aandacht geven aan details of maakt achteloos fouten.
- Moeite de aandacht erbij te houden.
- Lijkt vaak niet te luisten bij directe aanspraak.
- Volgt aanwijzingen vaak niet op.
- Moeite met het organiseren van taken.
- Vermijdt vaak taken die een langdurige geestelijke inspanningen vereisen.
- Raakt dingen vaak kwijt.
- Wordt gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels.
- Is vaak vergeetachtig bij dagelijkse bezigheden.
- Bij hyperactiviteit en impulsiviteit (domein A2) behoren de volgende kenmerken.
- Beweegt onrustig.
- Moeite met op zijn plaats blijven zitten.
- Rent vaak rond of klimt overal op.
- Kan moeilijk rustig spelen of bezighouden met ontspannende activiteiten.
- Is vaak ‘in de weer’ of ‘draaft maar door’.
- Praat vaak aan een stuk door.
- Antwoordt voordat de vraag is afgemaakt.
- Moeite om op de beurt te wachten.
- Verstoort vaak bezigheden van anderen of dringt zich op.
- Bij onoplettendheid (domein A1) behoren de volgende kenmerken.
- Daarnaast zijn de symptomen die beperkingen veroorzaken voor het twaalfde jaar aanwezig (domein B).
- De symptomen zijn aanwezig op twee of meer terreinen (domein C).
- Er moeten duidelijke aanwijzingen zijn van duidelijke beperkingen in het sociale, school- of beroepsmatig functioneren (domein D).
- De symptomen komen niet uitsluitend voor in een pervasieve ontwikkelingsstoornis of psychotische stoornis of toe te schrijven aan een andere stoornis (domein E).
De diagnose wordt gesteld wanneer je voldoet aan minstens 6 kenmerken van domein A1 of A2 en alle kenmerken van domein B, C, D en E. Bij de diagnose wordt onderscheid gemaakt tussen gecombineerd beeld, overwegend onoplettendheid beeld en overwegend hyperactief/impulsief beeld.
SLS
Specifieke Leerstoornis
Wat is specifieke leerstoornis?
Specifieke leerstoornis valt onder de neurologische ontwikkelingsstoornissen waar dyslexie en dyscalculie onder vallen.
- Er is moeite met het aanleren en gebruiken van schoolse vaardigheden (domein A). Hierbij behoren de volgende kenmerken.
- Moeizaam lezen.
- Moeite met het begrijpen van wat er wordt gelezen.
- Moeite met spelling.
- Moeite met schriftelijk uitdrukken.
- Moeite met gevoel voor en feiten rond getallen.
- Moeite met cijfermatig redeneren.
- Naast moeite met het aanleren en gebruiken van schoolse vaardigheden, moet dit ook meetbaar slechter ontwikkeld zijn dan gezien de kalenderleeftijd verwacht mag worden en invloed hebben op de schoolresultaten en werkprestaties (domein B).
- De leerproblemen beginnen tijdens de schooljaren, maar worden soms pas echt duidelijk op het moment dat de betreffende schoolse vaardigheden zwaarder belast worden (domein C).
- Daarnaast kunnen de leerproblemen niet beter worden verklaard door een andere stoornis, beperking, psychosociale tegenslagen, beheersing van de taal waarin het onderwijs wordt gegeven of niet toereikend onderwijs (domein D).
De diagnose wordt gesteld wanneer je voldoet aan minstens 1 kenmerken van domein A voor minstens 6 maanden, ondanks dat er interventie heeft plaatsgevonden. Daarnaast voldoe je aan alle kenmerken van domein B, C en D.
Wat is coördinatieontwikkelingsstoornis?
Coördinatie ontwikkelingsstoornis valt onder de neurologische ontwikkelingsstoornissen.
- Het ontwikkelen en uitvoeren van gecoördineerde motorische vaardigheden verloopt flink onder het niveau dat verwacht mag worden gezien de kalenderleeftijd en de mogelijkheid om deze vaardigheden te leren en te gebruiken (domein A).
- De motorische vaardigheden van domein A hebben een grote impact op het dagelijks functioneren en hebben invloed op de schoolprestaties, (voorbereidende) beroepsactiviteiten, vrijetijdsbesteding en spel (domein B).
- De symptomen beginnen in de vroege kindertijd (domein C).
- Daarnaast zijn de motorische vaardigheden niet beter te verklaren door een verstandelijke beperking, visusstoornis en een andere neurologische aandoening die invloed heeft op beweging (domein D).
De diagnose wordt gesteld wanneer je voldoet aan alle kenmerken van domein A, B, C en D.
DCD
Coördinatie ontwikkelingsstoornis
GTS
stoornis van Gilles de la Tourette
Wat is stoornis van Gilles de la Tourette?
De stoornis van Gilles de lat Tourette valt onder de neurologische ontwikkelingsstoornissen.
- Er zijn motorische en vocale tics aanwezig (domein A).
- Motorische tics zijn onder andere: knipperen met de ogen, de ogen wegdraaien, trekken met de mond, schouder optrekken, armbewegingen of hoofdschudden.
- Vocale tics zijn onder andere: kuchen, de keel schrapen, kreten uiten of het maken van piepgeluiden.
- De tics zijn meer dan een jaar aanwezig sinds het begin van de tics, maar de frequentie van de tics kunnen wisselen (domein B).
- De tics beginnen voor de leeftijd van 18 jaar (domein C).
- De stoornis kan niet worden toegeschreven aan fysiologische effecten van een middel (domein D).
De diagnose wordt gesteld wanneer je voldoet aan twee of meer motorische tics en minstens een vocale tic van domein A, maar dit hoeft niet tegelijk. Daarnaast voldoe je aan alle kenmerken van domein B, C en D.
Depressieve stemmingsstoornissen
Bij depressieve stemmingsstoornissen ben je dagelijks in een gevoelloze of prikkelbare stemming, voor een aaneengesloten periode van minstens twee weken. De depressieve stemmingsstoornis heeft hierom een grote invloed op het vermogen van je om te kunnen functioneren in het dagelijkse leven. In de tussenliggende periodes vermindert of verdwijnen de symptomen, maar er is sprake van een terugkerend patroon. Rouw en verdriet kunnen veel lijden veroorzaken, maar veroorzaakt niet direct een depressieve stoornis.
Depressie
Wat is depressie?
Een depressie valt onder depressieve stemmingsstoornissen.
- De symptomen zorgen ervoor dat er wordt afgeweken van het eerdere functioneren (domein A). Hierbij behoren de volgende kenmerken.
- Een sombere stemming (neerslachtigheid, bedroefdheid, somberheid, hopeloosheid).
- Duidelijk verminderde interesse of plezier in (bijna) alle activiteiten.
- Duidelijk gewichtsverlies of gewichtstoename zonder het volgen van een dieet.
- Slapeloosheid of slaperigheid bijna elke dag.
- Psychomotorische gespannenheid of vertraging.
- Vermoeidheid of verlies van energie.
- Inhoudelijke denkstoornissen (gedachten over schuld, zelfverwijt, waardeloosheid).
- Formele denkstoornis (problemen met concentreren en geheugen, denkremming, besluiteloosheid).
- Terugkomende gedachten aan de dood.
- Daarnaast veroorzaken de symptomen een beperking of lijdensdruk op het functioneren in het dagelijkse leven (domein B).
- De periode kan niet worden toegeschreven aan de natuurlijke effecten van een middel of een lichamelijke aandoening (domein C).
- De depressieve periode kan niet worden verklaard door een schizofrenie of psychotische stoornis (domein D).
- Er heeft zich nooit een periode van heel opgewekt, actief of zelfverzekerd voorgedaan (domein E).
De diagnose wordt gesteld wanneer vijf of meer symptomen van domein A tegelijk gedurende twee weken aanwezig zijn en hierbij kenmerk 1 of 2 aanwezig moeten zijn. Daarnaast voldoe je aan alle kenmerken van domein B, C, D en E.
Angststoornissen
Bij angststoornissen is er sprake van overmatige vrees en angst, waarbij deze twee aan gekoppeld zijn. Hierbij is vrees, de emotionele reactie op dreiging en angst is anticiperen op een dreiging in de toekomst. Dit uit zich uiteindelijk meestal in paniekaanvallen, maar paniekaanvallen komen ook bij andere psychische stoornissen voor.
Wat is angststoornis?
Een angststoornis valt onder de angststoornissen.
- Gedurende minstens 6 maanden zijn er vaker een buitensporige angst en bezorgdheid aanwezig en heeft dit betrekking op enkele gebeurtenissen of activiteiten (domein A).
- Daarnaast vindt de betrokkene het moeilijk om de bezorgdheid onder controle te houden (domein B).
- De volgende symptomen kunnen aanwezig zijn (domein C). Hierbij behoren de volgende kenmerken.
- Rusteloosheid.
- Snel vermoeid raken.
- Moeite met concentreren.
- Prikkelbaarheid.
- Spierspanning.
- Slaapstoornis.
- De angst, bezorgdheid of de lichamelijke klachten veroorzaken functionele beperkingen op sociale, beroepsmatig of op andere belangrijke gebieden (domein D).
- De stoornis is niet toe te schrijven aan de fysiologische effecten van een middel of andere medische aandoening (domein E).
- De stoornis kan niet beter worden verklaard door een andere psychische stoornis (domein F).
De diagnose wordt gesteld wanneer je voldoet aan minstens 3 kenmerken van domein C en alle kenmerken van domein A, B, D, E en F.
Angststoornis is onverdeeld in de volgende categorieën, opbouwend van kindertijd tot volwassenheid.
- Separatieangststoornis.
- Selectief mutisme.
- Specifieke fobie.
- Sociale angststoornis.
- Paniekstoornis.
- Agorafobie.
- Gegeneraliseerde angststoornis.
- Angststoornis door een middel of medicatie.
- Angststoornis door een somatische aandoening.
- Anders of ongespecificeerde angststoornis.
Angststoornis
Obsessieve-compulsieve stoornissen
Bij obsessieve-compulsieve stoornissen kenmerkt zich door de aanwezigheid van obsessies en/of dwangmatig handelingen. Er zijn steeds voortdurende aanhoudende gedachten die als destructief of ongewenst worden ervaren. Door de obsessie word je gedwongen om handelingen te verrichten. De persoon moet zich strikt aan de handelingen houden en deze handelingen worden herhaaldelijk gedaan. Er worden herhaaldelijk pogingen gedaan om dit gedraag te verminderen of te stoppen.
OCD
Obsessieve-compulsieve stoornis
Wat is obsessieve-compulsieve stoornis?
Obsesseive-compulsieve stoornis valt onder de obsessief-compulsieve stoornissen.
- Er moet een dwanggedachten en/of dwanghandeling aanwezig zijn (domein A).
- Dwanggedachten worden omschreven door
- herhalende en vasthoudende gedachten, impulsen of voorstellingen, die gedurende bepaalde momenten van de stoornis als opgedrongen en ongewenst worden ervaren en bij de duidelijke angst of lijdensdruk kan veroorzaken.
- Daarnaast probeert de persoon deze gedachten, impulsen of voorstellingen te negeren of te onderdrukken.
- Dwanghandelingen worden omschreven door
- herhalende handelingen of psychische activiteiten waartoe de persoon zich gedwongen voelt in reactie op een obsessie of volgens regels moeten worden toegepast.
- Daarnaast moeten de handelingen / psychische activiteiten zijn gericht op het voorkomen of verminderen van de angst, de lijdensdruk, gevreesde gebeurtenis of situatie.
- Dwanggedachten worden omschreven door
- De dwanggedachten of dwanghandeling zijn tijdrovend of veroorzaken beperkingen in het functioneren (domein B).
- De symptomen kunnen niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van middelen of aan een andere somatische oorzaak (domein C).
- De stoornis kan niet beter worden verklaard door de symptomen van een andere psychische oorzaak (domein D).
De diagnose wordt gesteld wanneer je voldoet aan een of beide kenmerken van domein A en alle kenmerken van domein B, C en D.
Eetstoornissen
Eetstoornissen hebben vaak gevolgen voor ernstige lichamelijke klachten, zoals verlaagde bloeddruk, hartritmestoornissen of afwijkende bloedwaarden voor onder andere suiker. De focus ligt vooral op gewicht, eten en lichaamsbeeld.
ARFID
Vermijdende/restrictieve voedselinname stoornis
Wat is vermijdende/restrictieve voedselinname stoornis?
Vermijdende/restrictieve voedselinname stoornis valt onder de eetstoornissen.
- Een eet- of voedingsstoornis waarin volhoudend niet wordt voorzien in de eigen voedings- en/of energiebehoeften (domein A) Hierbij behoren de volgende kenmerken.
- Aanzienlijk gewichtsverlies.
- Aanzienlijke voedingstekorten.
- Afhankelijkheid van sondevoeding of voedingssupplementen.
- Duidelijke vermindering van het functioneren in het dagelijkse leven.
- De stoornis kan niet beter worden verklaard door een gebrek aan beschikbaar voedsel of door een daarmee samenhangende cultureel gesanctioneerde praktijk (domein B).
- De stoornis treedt niet uitsluitend op tijdens het beloop van een andere eetstoornis (domein C).
- De stoornis is niet toe te schrijven aan tegelijk een medische aandoening of kan niet beter worden verklaard een andere psychische stoornis (domein D).
De diagnose wordt gesteld wanneer je voldoet aan een of meerdere kenmerken van domein A en alle kenmerken van domein B, C en D.
Disruptieve, impulsbeheersings- en gedragsstoornissen
Bij disruptieve, impulsbeheersings- en gedragsstoornissen zijn er problemen op het gebied van emoties en het gedrag en eventueel ook op het gebied van zelfbeheersing. Dit kan zich uitten door in conflict te komen met de geldende normen en waarden binnen de maatschappelijke context, de rechten van anderen kunnen worden geschonden, vernieling, verbale agressie en/of fysieke agressie. De oorzaken van deze stoornissen kunnen per individu sterk van elkaar verschillen.
Wat is oppositionele-opstandige stoornis?
Oppositionele-opstandig stoornis valt onder de disruptieve, impulsbeheersings- en gedragsstoornissen, dat kan afnemen tussen 18 en 23 jaar.
- Er bestaat gedurende minimaal 6 maanden een patroon van argumentatief en uitdagend gedrag of wraakzucht in combinatie met een boze of prikkelbare stemming (domein A). Hierbij horen de volgende kenmerken.
- Regelmatig driftbuien.
- Vaak prikkelbaar of gemakkelijk geïrriteerd.
- Vaak boos.
- Vaak ruzie met gezagsdragers.
- Weigert te voldoen aan verzoeken van gezagsdragers.
- Ergert anderen opzettelijk.
- Geeft anderen de schuld.
- Is minstens tweemaal wraakzuchtig geweest in de afgelopen 6 maanden.
- Daarnaast veroorzaakt de stoornis problemen in de sociale omgang met anderen (domein B).
- Het gedrag komt niet uitsluitend voor tijdens het beloop van een psychose, middelengebruik, depressie of een bipolaire stoornis (domein C).
- Er is niet voldaan de criteria voor stemmingsstoornis of antisociale persoonlijkheidsstoornis (domein D).
De diagnose wordt gesteld wanneer je voldoet aan minstens 4 kenmerken van domein A en alle kenmerken van domein B, C en D.
ODD
Oppositionele-Opstandige Stoornis
Stofgerelateerde en additieve stoornissen
Bij stofgerelateerde en additieve stoornissen ben je verslaafd en afhankelijk van een gewoonte of middel en de afhankelijk hiervan beheerst je leven. Het gedrag is voornamelijk gericht op het verkrijgen en het innemen van het middel of het handelen naar de gewoonte. De meeste mensen gebruiken wel eens een middel om zich prettiger, zelfverzekerder en ontspannen te voelen. Bij verslaving gebruik je meer en kun je niet stoppen.
IGD
Internet game stoornis
Wat is internet game stoornis?
Internet game stoornis valt onder de stofgerelateerde en additieve stoornissen. Deze stoornis is pas sinds de DSM-5 een officiële diagnose.
- Er moeten kenmerken van internet game verslaving aanwezig zijn.
- Obsessie met (online) games.
- Ontwenningsverschijnselen bij het niet spelen van games.
- Meer tijd investeren in de game.
- Het lukt niet om te stoppen of te minderen met gamen.
- Interesses in andere dingen in het leven zijn verdwenen.
- Je weet hoeveel impact gamen heeft op je leven.
- Liegen over de hoeveelheid gamen.
- Gamen is een vorm van ontsnappen voor je angsten of schuldgevoel.
- Relaties en kansen in je leven worden op het spel gezet door het gamegedrag.
De diagnose wordt gesteld wanneer je voldoet aan minstens 5 van bovenstaande criteria over de duur van een jaar.